Risicolanden

In onze organisatie is het verplicht om te consulteren wanneer een klant een connectie heeft met een risicoland. Dus bijvoorbeeld in de gevallen dat een klant zaken doet met Rusland, ze een aandeelhouder heeft in Nigeria, ze een lening ontvangt uit Pakistan of een vestiging heeft in Armenië.
We stelden een lijst op (op basis van officiële bronnen) waarop we een klant kunnen beoordelen. Dit doen we op basis van:
- Betrokkenheid bij witwassen en financiering van terrorisme
- Wwft: EU policy on high-risk third countries
- Financial Action Task Force: Countries
- Corruptie
- Transparency International: Corruptions perceptions Index
- Ontduiking van de sanctiewetgeving
- EU sancties
- Belastingontduiking/ontwijking
- The EU list of non-cooperative jurisdictions for taxs purposes.
Hoe pak je zo’n consultatie aan?
Stel, je hebt te maken met een klant die connecties heeft met een risicoland. Welke stappen onderneem je dan? Hoe pak je zo’n consultatie aan?
Een connectie met een risicoland is altijd kwalitatief materieel.
Het allerbelangrijkste is een professioneel kritische houding. Als accountant signaleer jij de zaken die integriteitsrisico’s met zich mee kunnen brengen. Het maakt niet uit of de daarmee gemoeide bedragen kwantitatief materieel zijn. Een connectie met een risicoland is altijd kwalitatief materieel.
Om onze accountants (en hopelijk heb jij er ook wat aan) te ondersteunen, formuleerden wij 3 belangrijke stappen in het uitwerken van een consultatie risicolanden. Onze accountants zijn verplicht hier een klantspecifieke toelichting op te geven.
Stap 1: de corruptie-index
Bij de landen in de lijst is een nummer vermeld. Dit nummer betreft de plek die het land inneemt op de corruptie-index. Hoe lager de score, hoe hoger het risico op corruptie.
Bij een lage score is het dus van belang vast te stellen of er aanwijzingen zijn voor corruptie. Deze aanwijzingen zijn nader uitgewerkt in de NBA-praktijkhandreiking 1137.
Aanwijzingen
Deze aanwijzigen zijn bijvoorbeeld
- Exessieve gastvrijheid en representatie;
- Uitgaven in verband met lobby-activiteiten en sponsoring, die niet adequaat zijn onderbouwd;
- Betalingen voor de inzet van 'tussenpersonen', waaronder agenten waarbij de commissiebetaling niet in verhouding staat tot de overeengekomen werkzaamheden;
- Een langdurige zakelijk relatie met een individuele (buitenlandse) ambtenaar;
- Kasbetalingen die niet adequaat zijn gedocumenteerd;
- Consultaancy fees die niet adequaat zijn onderbouwd;
- Aanhouden van een 'zwarte kas'.